Er waren eens drie vrienden en die wilden een voetbalclub oprichten. Floris Stempel, Carl Bruno Reeser en Han Sade richten in 1893 die club op. Ze noemden de club Union maar na enkele maanden werd de naam omgedoopt naar Footh-Ball Club Ajax, inclusief schrijffout. De club speelde in de beginjaren nog buiten de stad Amsterdam, namelijk in het Willemspark, toen nog in de gemeente Nieuwer Amstel. Er werd nog geen echte competitie gespeeld, de club speelde alleen een aantal wedstrijden tegen stadsgenoten. Er is wel bekend dat de clubkleuren rood en wit al snel gebruikt werden en dat fair play belangrijk was voor de club. In het jaar 1896 werd een groot deel van Nieuwer-Amstel onderdeel van Amsterdam. De stad wilde huizen bouwen op de plaats waar Ajax zijn wedstrijden speelde. De club had hierdoor een probleem, omdat ze geen andere locatie konden vinden. De drie vrienden Dade, Reeser en Stempel besloten een brief te laten rondgaan, waarin zij aankondigden een volledig nieuwe voetbalclub te willen oprichten. Ze wilden hiermee definitief af van het oude, succesloze, Ajax.
Op de datum 18 maart 1900 werd de Football Club Ajax, inclusief spelfout, opgericht. Dit gebeurde tijdens een vergadering in Café Oost-Indië in de bekende Kalverstraat. De club sloot zich aan bij de Amsterdamsche Voetbalbond (AVB) en ging zijn thuiswedstrijden spelen op een veld in Amsterdam Noord. Mede-oprichter Floris Stempel werd, bij de officiële oprichting in 1900 de eerste voorzitter
De eerste jaren van de nieuwe club verliepen niet slecht. Twee keer werd de tweede plaats in het kampioenschap van de AVB bereikt en de eerste prijs werd ook gewonnen. De club ontving namelijk een medaille voor het beste doelgemiddelde. Deze resultaten werden beloond met een eerste wedstrijd buiten Amsterdam. Die wedstrijd was op 8 april 1901 toen Ajax met 1-4 won in een vriendschappelijk duel tegen het Nederlands elftal.
Een jaar later, in 1902, werd Ajax toegelaten tot de landelijke voetbalbond, de NVB. In hetzelfde jaar promoveerde de club van de derde naar de tweede klasse. In het jaar 1902 werd Ajax toegelaten tot de landelijke voetbalbond, de NVB. In hetzelfde jaar promoveerde de club van de derde naar de tweede klasse. In het jaar 1907 moest de club uitwijken naar een andere locatie omdat de gemeente huizen ging bouwen op de plek waar Ajax speelde. Ajax kwam toen terecht aan de Middenweg in de gemeente Watergraafsmeer. Er waren geen tribunes, geen kleedkamers en ook geen waterleiding. Het café aan de overkant (café Brokelman, huidige café Frankendael) werd door de spelers als kleedkamer gebruikt.
Rond het jaar 1910 werd het bestuur ongeduldig, omdat het elftal maar niet promoveerde naar de hoogste klasse. Het bestuur besloot dat er een trainer uit Groot Britannië nodig was om dit te bereiken. In Engeland werd namelijk al veel langer gevoetbald dan hier in Nederland en het niveau was er dan ook veel hoger. De uit Ierland afkomstige John Kirwan werd aangesteld als trainer en hiermee werd hij de eerste betaalde trainer in Nederland. Kirwan had een verleden als international en als trainer van het Engelse Tottenham Hotspur en behaalde met Ajax in het jaar 1911 promotie naar de hoogste afdeling.
Na de promotie veranderden er een aantal dingen. Er werd een houten tribune gebouwd op het terrein in de Watergraafsmeer en ook het tenue werd aangepast. Eerst speelde de club in rood en wit gestreepte shirts, maar na 1913 werd dit aangepast naar het huidige tenue. Dit was om verwarring met het Rotterdamse Sparta dat in dezelfde shirts speelde, te voorkomen. Het huidige shirt kreeg de club van cricketvereniging VVV, waar men net de voetbalafdeling had opgeheven, en de shirts konden worden overgenomen. Zij speelden in de wit-rood-witte shirts.
Ook werd het woord Amsterdamsche toegevoegd aan de naam, omdat er in de stad Leiden ook een club speelde die naam Ajax had. Voor sommige spelers was er nog een andere beloning voor hun goede spel. Zo maakte Gé Fortgens als eerste Ajax speler ooit zijn debuut in het Nederlands elftal. Dit was op 19 maart 1911. Nederland speelde toen in Antwerpen tegen België en won met 1-4.
Helaas voor Ajax was de promotie naar de Eerste Divisie niet van lange duur. In het seizoen 1913/14 degradeerde de club weer terug naar de Tweede Klasse. Dit is tot op heden de enige keer dat Ajax gedegradeerd is. Nadat er enkele spelers waren vertrokken kreeg de nieuwe trainer Jack Reynolds de opdracht opnieuw te promoveren. Er werd in de eerste jaren onder Reynolds niet slecht gespeeld, maar promotie zat er telkens net niet in. In 1914/15 kon de club niet promoveren, omdat er vanwege de 1e wereldoorlog alleen een noodcompetitie werd gespeeld. In 1915/16 werd Ajax wel afdelingskampioen, maar de promotiewedstrijden werden niet gewonnen. Weer een seizoen was promotie opnieuw onmogelijk, maar onder druk van pers en clubs, die massaal bereid waren vriendschappelijke wedstrijden tegen de sterke tweedeklasser te spelen en daarbij zonder uitzondering werden verslagen, besloot de NVB acht tweedeklassers te bombarderen tot een nieuwe Eerste Klasse B. Ajax werd als kampioen van de Tweede Klasse geplaatst in de sterker geachte de Eerste Klasse A.
De tweede poging op het hoogste niveau had niet beter gekund voor Ajax want in 1917 wist Ajax de nationale beker te winnen en in 1918 behaalde men het eerste landskampioenschap. Een jaar later werd Ajax zelfs ongeslagen kampioen van Nederland. De sterspelers van deze ploeg waren onder andere Jan de Natris, Theo Brokman en Henk Hordijk. De meest opvallende speler was Jan de Natris. Hij was de beste speler van Ajax op dat moment, maar had soms vreemde momenten. In het jaar 1918 had hij een belangrijke bijdrage in de eerste plaats van Ajax, maar toen de kampioenswedstrijd gespeeld moest worden miste hij de trein. Hij wachtte niet op de volgende trein, maar ging naar huis. Hij kreeg hiervoor tien cent boete.
Ondanks de groei van de club waren de prestaties in de jaren 20 minder. Jan de Natris verraste iedereen door in het jaar 1925 opeens naar Arnhem naar Vitesse te vertrekken. In hetzelfde jaar vertrok trainer Jack Reynolds na een conflict met het Ajax-bestuur naar rivaal Blauw Wit. Drie jaar later kwam hij echter weer terug. De resultaten in de competitie bleven matig, in 1928 werd degradatie ternauwernood vermeden en in het jaar 1930 werd een ander dieptepunt bereikt, toen Ajax in een vriendschappelijke wedstrijd in Wenen met 16-2 verloor van Oostenrijkse topclub Rapid Wien, destijds overigens wel een Europese topploeg.
In 1925, bij het zilveren jubileum, kreeg de club een nieuw clubembleem en deed de beroemde bebaarde en gehelmde kop zijn intrede.
Tijdens de jaren dertig beleefde Ajax een eerste echte gouden tijd. In tien jaar tijd werd de club maar liefst acht keer afdelingskampioen en vijf keer landskampioen. In het seizoen 1930/31 werd het eerste kampioenschap in twaalf jaar behaald. Ook werd in het jaar 1931 de grootste overwinning uit de geschiedenis van Ajax in een officiële wedstrijd behaald. Op 11 januari van dat jaar werd er met 17-0 van het Haagse VUC gewonnen. Uit deze tijd kwam onder andere de speler Wim Andriesen. Deze speler was de eerste Ajacied waarnaar een straat is vernoemd. Ook Piet van Reenen speelde in de jaren dertig voor Ajax. Hij is nu nog steeds de speler met de meeste goals voor Ajax. Tussen 1929 en 1942 maakte hij in 235 competitiewedstrijden maar liefst 272 doelpunten. In de kampioenswedstrijd in het hoge noorden tegen Veendam op 3 april 1932 scoorde hij zeven doelpunten, dat is nog steeds een clubrecord. In de jaren dertig werd ook een nieuw stadion geopend en het nieuwe Stadion De Meer werd bijna volledig uit eigen kas betaald, ondanks een internationale economische crisis. Zelfs sommige spelers betaalden mee aan het stadion. De eerste wedstrijd in het nieuwe stadion werd gespeeld op 9 december 1934 en het Franse Stade Français werd met 5-1 verslagen.
Tijdens de 2e Wereldoorlog begonnen de jaren veertig ook voor Ajax met een trieste periode. Er werd wel doorgespeeld; voetbal trok volle stadions, maar het voetbal had met veel problemen te kampen. Internationaal voetbal was onmogelijk, en door mobilisatie, onderduiken en tewerkstelling in Duitsland kwam het regelmatig voor dat de club niet over alle spelers kon beschikken. Het team werd dan aangevuld met beschikbare spelers uit de lagere teams. Jack Reynolds, die nog steeds trainer was, kwam in een gevangenkamp.
Drie weken na de oorlog speelde Ajax weer een eerste wedstrijd. Er werd een toernooi tussen Amsterdamse clubs georganiseerd. Ajax won dit toernooi na drie overwinningen tegen DWS, Blauw-wit en De Volewijckers. Een paar maanden later keerde Jack Reynolds terug uit Duitsland en onder zijn leiding werd in 1946 weer het afdelingskampioenschap behaald.
Op 9 juni 1946 maakte Rinus Michels zijn debuut in het eerste elftal van Ajax, met liefst vijf doelpunten tegen ADO. De landstitel ging dat seizoen naar Haarlem, maar in 1947 was Ajax weer landskampioen, voor de achtste keer in het bestaan sinds 1900, en voor de laatste keer in de periode vóór invoering van het betaalde profvoetbal half 1954 en vóór invoering van de hoogste profdivisie, de eredivisie half 1956. In 1950 en 1952 greep Ajax in de kampioenswedstrijden naast de hoogste titel. In 1954 werd de afdelingstitel gemist na een verloren beslissingswedstrijd tegen stadgenoot DWS.
Een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal, en dus ook die van Ajax, is de invoering van het betaalde voetbal in, met ingang van het seizoen 1954/55.
In 1955 werd vervolgens het Europa Cup 1 toernooi voor landskampioenen opgericht, alsmede het Europa Cup III-toernooi (1955-1971 Jaarbeursstedenbeker, 1971-2009 UEFA Cup, sinds 2009 Europa League). Het Europa Cup II-toernooi voor bekerwinnaars ging van start in het seizoen 1960/61.
Een dieptepunt in de geschiedenis van Ajax was het seizoen 1964/1965 want met spelers als o.a. Johan Cruijf, Wim Suurbier en Piet Keizer ontsnapte de club maar net aan degradatie.
In januari 1965 besloot toenmalig voorzitter Jaap van Praag om Rinus Michels aan te stellen als nieuwe trainer. Dat bleek een goede zet want Michels bracht meer professionaliteit binnen Ajax. Hij gebruikte een zeer aanvallende speelstijl en bedacht het Totaalvoetbal, waar Ajax nu nog om bekendstaat.
In zes jaar tijd tussen half 1965 en half 1971 behaalde Michels met Ajax vier keer het kampioenschap in de Eredivisie en won hij met zijn selectie drie keer de KNVB Beker.
In het seizoen 1968/1969 ging het Europees nog beter, zij het ten koste van een klein dipje in de competitie en ook het KNVB beker-toernooi. Ajax bereikte, als eerste Nederlandse club ooit, de finale van de Europacup I. In de finale werd met 4-1 verloren van Italiaans topclub AC Milan door onder andere drie goals van Pierino Prati.
Twee jaar later, in het seizoen 1970/1971 keerde Ajax terug in de finale van de Europacup I. Deze keer was het Griekse topclub Panatjinaikos de tegenstander. Door doelpunten van Dick van Dijk en Arie Haan van won Ajax op 2 juni 1971 met 2-0 en werd het de tweede Nederlandse club die deze beker won.
Ook in de volgende twee seizoenen won Ajax de Europacup I. Onder leiding van de nieuwe Roemeense trainer van Hongaarse afkomst Stefan Kovács. Op 3 mei 1972 won Ajax in de finale met 2-0 van Internationale door twee doelpunten van Johan Cruijff en op 30 mei 1973 won Ajax door een doelpunt van Johnny Rep met 1-0 van Juventus.
In 1972 werd ook de wereldbeker gewonnen door het Argentijnse Indenpendiente te verslaan. Dat ging over twee wedstrijden en uit in Argentinië werd met 1-1 gelijk gespeeld, doelpunt Johnny Rep, en thuis werd het afgemaakt door een 3-0 zege door doelpunten van Johnny Rep en Johan Neeskens.
In 1973 mocht Ajax weer afreizen voor de wedstrijd om de wereldbeker, maar vanwege het overvolle wedstrijdschema besloot de club zich terug te trekken, net zoals eerder in 1971. De twee Europa Cup-wedstrijden, waarin het totaalvoetbal van Ajax misschien wel het best werd geïllustreerd, waren Ajax-Inter Milan (2-0) op 31 mei 1972, en Ajax-Bayern Munchen (4-0) op 7 maart 1973.
Aan het begin van de jaren zeventig, net zoals in de tweede helft van de jaren zestig, domineerde Ajax tevens de Nederlandse competitie. Feyenoord was als op een na beste club steeds de enige enigszins serieuze concurrent.
In september 1973 vertrok Johan Cruijff bij Ajax en de beste voetballer ooit van Nederland leverde toen een record transfersom op van 6 miljoen euro. Cruijff ging naar het Spaanse Barcelona.
Het vertrek van Cruijff begin september 1973 (na Ajax nog een sterke competitiestart in 1973-74 te hebben bezorgd in de eerste 2 van de 34 eredivisieronden, 12-8-1973 FC Groningen-Ajax 0-4 en 19-8-1973 Ajax-FC Amsterdam 6-1) en van Schilcher in de tweede helft van december 1973, luidde 3½ magere jaren in voor Ajax, tot het tweede kwartaal van 1977.
Na het debuut van Simon Tahamata op 24 oktober 1976 begon het in de eredivisie weliswaar beter te lopen, maar qua totaalscore van de prestaties was Ajax pas in april en mei 1977 weer een klein beetje terug aan de nationale top, en werd Ajax, zij het allerminst overtuigend, weer eens landskampioen, na 3 seizoenen op rij zonder prijzen. De club begon ook spelers te verliezen. Cruijff vertrok dus naar Barcelona, "Mister Ajax" Sjaak Swart stopte half 1973 (na 17 jaar, 603 wedstrijden en 228 doelpunten voor Ajax). Piet Keizer en Arie Haan kregen vervolgens ruzie met de nieuw aangestelde trainer Hans Kraaij sr. Hans Kraaij sr.e met de nieuwe celona. bij Ajax en de beste voetballer oiit van Nederland leverde toen een record transferzom o en verlieten de club in oktober 1974 respectievelijk half 1975. Ook sterspeler en "Goudhaantje" en goalgetter Johnny Rep vertrok naar Valencia (half 1975). Van het gouden team bleef eigenlijk alleen verdediger Ruud Krol nog over. Middelmatige en vrij oude spelers streken salarissen op, waarvan menig minister watertandde.
Tussen 1975 en 1980 haalde Ajax veel spelers die hun voorgangers moesten doen vergeten. Onder andere Frank Arnesen, Søren Lerby, Tscheu la Ling, Ruud Geels moesten samen met Simon Tahamata en routinier Ruud Krol de kar trekken. Onder de Joegoslavische trainer Tomislav Ivić ging Ajax ineens onAjax spelen en dat betekende heel defensief. Dat duurde maar even want Ivić ging weer terug naar het typische Ajax spel. Kampioen werd de club nog in 1976/1977, 1978/1979 en 1979/1980. In 1978/1979 werd voor de vierde keer in de historie de dubbel gepakt.
De grootste dieptepunt in de historie van de club was op 7 november 1978 als de club een afscheidswedstrijd speelt voor Johan Crijff tegen Bayern Munchen en die eindigde in een 0-8 overwinning voor de Duitsers. Het afscheid van Cruijff was echter niet definitief, want na diverse verloren miljoenen in Spanje door oplichting door de zakenman Basilevitsj, zou Cruijff noodgedwongen nog vijf jaar voetballen tussen mei 1979 en mei 1984 (Los Angeles Aztecs, Washington Diplomats, Levante, Washington Diplomats, Ajax, Feyenoord).
Halverwege 1978 kwam er een nieuw bestuur bij Ajax met o.a. Ton Harmsen en Arie van Eijden en werden veel spelers (zoals Arnesen, Lerby, Krol, Tahamata en Schrijvers) verkocht en ging men door met veel jonge talenten uit de eigen jeugdopleiding zoals Marco van Basten, Frank Rijkaard, Gerald Vanenburg, Sonny Silooy, John van’t Schip, John Bosman en Stanley Menzo. Ook haalde men enkele jonge spelers van elders zoals Ronald Koeman, Jesper Olsen, Jan Mølby en kwamen er ook enkele routiniers zoals Johan Cruijff, Wim Jansen, Arnold Mühren en Ronald Spelbos. Achtereenvolgens Leo Beenhakker, Aad de Mos, Kurt Linder, Spitz Kohn, Tonny Bruins Slot, Cor van der Hart en Johan Cruijff waren de coaches in die tijd. Johan Cruijff werd door het Ajax-bestuur gestrikt als adviseur (november 1980-februari 1981.
De verjonging die Leo Beenhakker doorvoerde verliep in het begin niet naar wens maar Johan Cruijff kreeg Ajax weer op de rails.
Je weet natuurlijk dat op het Ajax-shirt drie sterren staan. En dat elke ster voor tien landstitels staat. In 2022 is Ajax zelfs al voor de 36e keer de beste club van Nederland. Dat is een record. Geen enkele andere Nederlandse club was zo vaak landskampioen. Wil je meer weten over de clubhistorie én de beroemdste Ajacieden? Check de tijdlijn en zie hoe jouw club zo succesvol is geworden!
18 maart 1900. Drie vrienden (Floris Stempel, Han Dade en Carl Bruno Reeser) richten AFC Ajax op in Café Oost-Indië, gelegen in het centrum van Amsterdam. Al snel groeit Ajax uit tot één van de bekendste clubs van Nederland.
9 juni 1918. Het eerste landskampioenschap in de historie van Ajax is mede te danken aan trainer Jack Reynolds. De Engelsman is in totaal 33 jaar de trainer van Ajax. Hij leidt de club in die periode van het ene naar het andere hoogtepunt.
1930 - 1940. In de ‘Gouden Jaren 30’ wint Ajax liefst vijf keer de landstitel. Ajax’ all-time topscorer Piet van Reenen maakt vooral in deze jaren zijn 273 doelpunten. Geen Ajacied scoorde vaker dan ‘Goaltjes Piet’!
26 april 1962. Ajax wint zijn eerste internationale trofee. In de Europese finale wordt Feyenoord verslagen in het Olympisch Stadion. Aanvoerder Co Prins neemt de Intertoto-beker in ontvangst. Ook Sjaak Swart, Henk Groot en Piet Keizer zitten in de succesvolle selectie.
1971-1972-1973. In het begin van de jaren zeventig verovert Ajax Europa en zelfs de wereld! Trainer Rinus Michels en Johan Cruijff (de beste Ajacied in de clubhistorie) zijn heel belangrijk. In 1971, 1972 en 1973 wint Ajax de Europa Cup I (nu de Champions League). En in 1972 wint Ajax de Wereldbeker door Independiente uit Argentinië te verslaan.
13 mei 1987. Johan Cruijff is nu de trainer van Ajax. Met Marco van Basten als superspits wint Ajax de Europa Cup 2.
13 mei 1992. Ook met Louis van Gaal als trainer wint Ajax een Europese prijs: de UEFA Cup. Nu is Dennis Bergkamp één van de smaakmakers. Ajax heeft nu alle Europese hoofdprijzen in de prijzenkast staan!
24 mei 1995. Ajax is opnieuw onverslaanbaar: in Nederland, Europa en de wereld. Op 24 mei 1995 puntert Patrick Kluivert Ajax naar de winst van de Champions League. In november van datzelfde jaar schiet aanvoerder Danny Blind Ajax naar de tweede Wereldbeker. Louis van Gaal is de architect achter het succes.
2011 – 2014. Ajax voltooit onder trainerschap van Frank de Boer een unieke reeks: vier landstitels op rij.
24 mei 2017. Ajax speelt eindelijk weer een Europese finale. Onder trainer Peter Bosz verliest Ajax de Europa League-finale helaas kansloos van Manchester United.
15 mei 2019. Ajax draagt de 34e landstitel op aan Abdelhak ‘Appie’ Nouri. Erik ten Hag is de succestrainer van de recordkampioen van Nederland. Naast de landstitel wint Ajax ook de KNVB Beker. Bovendien reikt Ajax tot halve finales van de UEFA Champions League. De finale wordt op een haar na gemist. Een bijzondere prestatie die door de hele wereld wordt gezien.
18 april 2021. In de vanwege de coronapandemie lege Rotterdamse Kuip wint Ajax voor de 20e keer de KNVB Beker. Tegenstander Vitesse wordt in de blessuretijd met 2-1 geklopt dankzij een goal van David Neres.
2 mei 2021. Ajax wordt kampioen van Nederland. Het is de 35e landstitel in de clubhistorie. Net als in het seizoen 2018/2019 loodst trainer Erik ten Hag zijn Ajacieden naar een nieuwe dubbel: na de beker is ook de titel een prooi voor Ajax!
11 mei 2022. In de laatste thuiswedstrijd van Erik ten Hag als hoofdtrainer van Ajax prolongeren zijn Ajacieden de landstitel! Sc Heerenveen wordt met maar liefst 5-0 geklopt. Het 36e kampioenschap in de clubhistorie wordt groots gevierd in de uitzinnige Johan Cruijff ArenA. Ajax versterkt zijn status als recordkampioen van Nederland.
ERELIJST AJAX
Kampioen van Nederland (36x)
1918, 1919, 1931, 1932, 1934, 1937, 1939, 1947, 1957, 1960, 1966, 1967, 1968, 1970, 1972, 1973, 1977, 1979, 1980, 1982, 1983, 1985, 1990, 1994, 1995, 1996, 1998, 2002, 2004, 2011, 2012, 2013, 2014, 2019, 2021, 2022
KNVB Beker (20x)
1917, 1943, 1961, 1967, 1970, 1971, 1972, 1979, 1983, 1986, 1987, 1993, 1998, 1999, 2002, 2006, 2007, 2010, 2019, 2021
Nederlandse Supercup (Johan Cruijff Schaal) (9x)
1993, 1994, 1995, 2002, 2005, 2006, 2007, 2013, 2019
Europa Cup voor Landskampioenen / UEFA Champions League (4x)
1971, 1972, 1973, 1995
Europa Cup voor bekerwinnaars
1987
UEFA Cup
1992
Wereldbeker voor clubteams (2x)
1972, 1995
Europese Supercup (3x)
1973, 1974, 1996
Intertotocup
1962